zorg

Een woordje uitleg

Kinderen voelen zich goed op school als zij in een aangename sfeer samen met vriendjes de leerstof vlot of met aangepaste zorg kunnen verwerven.

Om de ontwikkelingskansen van elk kind optimaal te stimuleren moeten we aandachtig zijn voor een ontwikkelingsvertraging , leerachterstand,… Ons zorgteam bestaat uit Juf Anneleen, Juf Marjon en Juf Karin.

De leerkrachten observeren in de klas de kinderen en proberen steeds de leerproblematiek zo vlug mogelijk te melden aan het zorgteam. In overleg met de klasleerkracht en de ouders stellen we acties voor om het kind te helpen.

Als ouder draagt u uiteraard ook bij tot het creëren van een optimale leersituatie .U ziet allicht nog vlugger de signalen van uw kind bij problemen.

Indien u signalen of problemen i.v.m. uw kind wenst te bespreken , dan kan u steeds een afspraak maken via de agenda met juf Anneleen of juf Marjon.

Via het 'Gelijke Kansen-beleid' proberen we bepaalde items extra in de kijker te stellen. Het sociale en emotionele zetten we extra in de verf alsook preventie en remediëring van zaken die niet zo goed gaan. Zo geniet leesbevordering onze aandacht:

  • Het eerste leerjaar leert lezen.
  • Voor deze kinderen gaat er een boeiende wereld open.
  • Het tweede leerjaar: klasintern niveaulezen.
  • Deze juffen organiseren het niveaulezen in de klas. De leerlingen worden verdeeld in leesgroepjes op basis van hun AVI-niveau.
  • We hebben ondertussen een hele groep leesouders.
  • Het derde leerjaar: tutorlezen met het zesde leerjaar.
  • De leerlingen van het zesde helpen de kinderen technisch lezen.
  • In het begin van het schooljaar komen onze leesouders ook hier helpen.
  • Het vierde leerjaar: klasintern niveaulezen.
  • De klasjuf organiseert het niveaulezen in de klas. De leerlingen worden verdeeld in leesgroepjes op basis van hun AVI-niveau.
  • Het vijfde leerjaar: leesmaatjes.
  • Om het leesplezier te stimuleren gaan leerlingen van het 5de leerjaar verhaaltjes voorlezen aan onze kleuters uit de 3de kleuterklas.
  • Het zesde leerjaar: tutorlezen met het tweede leerjaar.
  • Kinderen van het zesde leerjaar lezen met een leerlingen van het tweede leerjaar (technisch lezen).
  • Maar er is meer: maandelijkse bibbezoekjes, leestassen, leeskaarten, hoeken talig maken, leesbingo, kwartierlezen, boekenkoffers, voorleesweek, poëziedag, boekenmaand,samenwerking met de bib,...
  • Aan de hand van gestandaardiseerde toetsen wordt de evolutie van elk kind in kaart gebracht en genoteerd in het leerlingvolgsysteem.
  • Vanaf de eerste kleuterklas wordt er gewerkt rond werkhouding en concentratie volgens de methode van Meichenbaum en het Velo-project.

LVS

In onze school wordt het leerproces van uw kind op de voet :

  1. a.h.v. de leerlingvolgtoetsen en het kindvolgsysteem
  2. a.h.v. overleg en MDO’s:De zorgcoördinator overlegt op regelmatige tijdstippen met de klasleerkracht van uw kind. Kleine problemen worden binnen de school besproken en aangepakt. De zorgco stelt nieuwe methodes voor of leent materiaal uit. Ze geeft tips die de klasleerkracht uitprobeert in de praktijk. Op MDO’s bespreken we de hardnekkige problemen samen met het CLB .
  3. a.h.v. observaties, kindgesprekken en het individuele dossier: De leerkracht observeert en noteert op regelmatige basis de gedragingen van uw kind. Deze info komt in het leerlingendossier.

 

De beertjes van Meichenbaum

Van sommige kinderen verwachten we betere resultaten op schoolse prestaties. We zoeken naar een mogelijke oorzaak. Eén van de vele oorzaken kan bijvoorbeeld liggen aan het feit dat het kind werkhoudingsproblemen heeft. De beertjes van Meichenbaum helpen het kind om gestructureerd, doel- en planmatig te werken. Daarom besliste het schoolteam om de Beertjes van Meichenbaum te gebruiken bij het werken in de klas. Hierna volgt meer informatie over werkhoudingsproblemen, de doelstellingen en het opzet van de 4 beren.

    1. Hoe zien we dat de leerlingen werkhoudingsproblemen hebben?

- het kind begint niet te werken. - het kind is al begonnen met uitvoeren, nog voor de instructie helemaal gegeven is. - het kind stopt met werken en begint rond te kijken. - het kind werkt niet systematisch zijn oefening af en slaat stukken over. - het kind droomt weg, is afgeleid, denkt aan iets anders dan aan de taak. - het kind voert de taak uit zonder vooropgesteld plan en dus zonder systematiek. - het kind loopt vast in zijn oplossing, maakt fouten, raakt in de war en gaat knoeien.

    1. Uitlokkende factoren aan de basis van werkhoudingsproblemen:

- concentratieproblemen - impulsieve houding (doen zonder denken) - weinig analytisch denken ( te oppervlakkig werken, weinig nauwkeurig) - weinig zelfstandig werken (moeite om een taak aan te pakken,onzeker) - werktempo : te snel of te traagonregelmatig werkritme - weinig zelfcontrole (ze weten niet goed waar ze precies moeten naar kijken als hen gevragd wordt om hun werk eens na te kijken) Begeleiden van kinderen met werkhoudingsproblemen a.h.v. “De Beertjes van Meichenbaum” heeft ook een positief effect bij andere kinderen. Kinderen leren zich op die manier beter organiseren en maken minder fouten. Het toepassen van de methode tijdens de lessen werkt dus preventief.

    1. Begeleiden van kinderen met werkhoudingsproblemen

De begeleiding verloopt in 4 fasen:

  1. de fase waarin de instructie gegeven wordt: opdracht verkennen. BEER 1 stelt zich de vraag : wat moet ik doen? Het kind heeft de opdracht al in zichzelf geprent , maar komt nu tot het besef dat er een probleem (taak) is en dat het de taak moet oplossen. De lln. moet de opdracht herkennen. We noemen dit de verkenningsfase. We moeten de kinderen zover krijgen dat ze bij het krijgen van een opdracht de nieuwsgierigheid voelen prikkelen. Maak er een gewoonte van om steeds dezelfde vraag te stellen bij het geven van een werkblad : “wat zie je op dit blad?”. Sta vooral stil bij de opdracht die bovenaan staat,”wat moet je doen?” A.d.h.v. een voorbeeldblad leer je hen hoe ze iets moeten doen, stippenlijntjes of lege vakjes dienen om een antwoord op te schrijven. Dat zijn geen vanzelfsprekende dingen voor sommige kinderen.
  2. de fase waarin een kind nadenkt over een oplossingsstrategie: BEER 2 stelt zich de vraag : hoe ga ik het doen?Het beertje helpt het werk ordenen ,we leren werken met een plan.Oplossingsstrategieën die de juf of meester eerder aanbracht kunnen nu met of zonder visuele voorstelling gebruikt worden. Nadenken over de opdracht en een manier bedenken om de opdracht op te lossen. We noemen dit de verwerkingsfase . Het kind reageert op 2 mogelijke manieren:
    1. het kind herkent de opdracht en herinnert zich meteen hoe het die uitgevoerd heeft. We stellen de vraag : “HOE HEB JE TOEN DIE OPDRACHT UITGEVOERD?” Even checken of dezelfde werkwijze bedoeld wordt. Zo ja, dan kan het kind meteen aan de slag.
    2. het kind herinnert zich de opdracht niet meer of krijgt een totaal nieuwe opdracht. We stellen de vraag: “WAT GA JE EERST DOEN?” De kinderen stellen een stappenplan op dat hen bij de uitvoering moet begeleiden. Het begeleiden van de eerste stap in hun stappenplan is zeer belangrijk , laat hen echter zelf die stap vinden. vb. bij rekentaken : ik ga eerst deze getallen optellen en dan ga ik de uitkomst delen door 2 en dan… vb. bij spellingtaken : moet ik een regel gebruiken of schrijf ik wat ik hoor?welke regel kan ik hier toepassen ?
  3. de fase waarin het kind de taak concreet uitvoert : BEER 3 : ik doe mijn werk Met een logisch gestructureerd plan, in zijn achterhoofd, kan het kind dit nu stap voor stap gaan uitvoeren. Na een intense begeleiding van de vorige 2 fasen, is nu het moment gekomen waarop het kind zelfstandig moet leren werken. Tijdens deze fase zien we dat kinderen, ondanks een goede voorbereiding nog fouten maken t.g.v onnauwkeurig werken, slordig werken. Vanaf het 3de leerjaar wordt deze houding (nauwkeurig en netjes doorwerken) een belangrijk aandachtspunt!
  4. de fase waarin het kind zijn werk evalueert : BEER 4 : ik kijk mijn werk na, wat vind ik ervan? Het kind leert zijn werk zelf nakijken. via het gebruik van correctiesleutels kan je dit stimuleren.

Begeleiden van kinderen met werkhoudingsproblemen a.d.h.v. “De Beertjes van Meichenbaum” heeft ook een positief effect bij andere kinderen. Kinderen leren zich op die manier beter organiseren en maken minder fouten. Het toepassen van de methode werkt dus preventief. Info uit : “Kinderen met werkhoudingsproblemen” (Kaat timmerman)

VELOO: Verrijkende Elementen voor Leren, Opvoeden en Onderwijzen = Doel van de les

In een notendop: We willen alle kinderen een goede leerpositie aanleren en hen bewust maken van hun denken.

Dit doen we door voor een uitnodigende sfeer te zorgen, een stimulerende leeromgeving, open opdrachten en ervaringssituaties aan te reiken en te werken in de zone van de naaste ontwikkeling.

Om dit allemaal te bekomen moeten 3 zaken aangebracht worden:

  • Vaardigheden om te leren (13 bouwstenen verdeeld over alle klassen)
  • Bereidheid om te leren (8 goede leerhoudingen verdeeld over alle klassen)
  • Gevoeligheid om te leren
  • Doel van de les heel duidelijk stellen
  • Kind eigenaar maken van het traject
  • Kind is mede-beoordeler van de evaluatie: Heb ik dit doel nu bereikt?

Pro-actieve cirkels

Hier wordt in 2021-2022 aan gewerkt in het lager

Executieve functies

Hier wordt in 2021-2023 aan gewerkt in lager én kleuter

Nesten

We stappen in het Nest-verhaal.

Nesten biedt sociaal-emotionele zorg op onze school en ondersteunt zo het team en de kinderen uit het

lager en kleuter. Nesten is werken aan groepsverbondenheid aan de hand van speelse

(bewegings)oefeningen. Leraren en kinderen oefenen vaardigheden waarbij rust ervaren wordt,

gesprekstechnieken geoefend worden, er verbinding met de groep gemaakt wordt via kringmomenten, …

We geloven en ondervinden dat dit alle kinderen, maar vooral de kinderen met minder kansen, én de

leraren ten goede komt.

In de huidige maatschappij ervaren we elke dag opnieuw dat leraar zijn zoveel meer is dan lesgeven.

Leraren botsen op de grenzen wat het klashouden, klasverbinding maken, omgaan met conflicten, …

betreft. Nesten biedt hier een antwoord op. Leraren ervaren en beleven nesten mee met de kinderen, zodat

de technieken doorstromen naar de alledaagse klaspraktijk. Op deze manier komt nesten alle kinderen ten

goede, van peuters tot zesdeklassers.

Een nestje is geen apart en losstaand lesje. De klasleraren geven thema’s of klasnoden aan. Geen twee

nestsessies zijn gelijk, omdat we in de eerste plaats de context en de kinderen en hun noden voorop zetten.

De nestleraren bouwen vanuit nestkennnis een ‘antwoord’ op de vraag van de leraren met concrete tools,

vaardigheden, oefeningen, speelse elementen, … om verder mee te nemen naar de klaspraktijk.

Nesten werkt preventief: door hierop in te zetten streven we naar veerkrachtige kinderen, die later hun

plek in de samenleving kunnen verankeren.

Schooljaar ‘22-’23: nestjuf Trui Baes geeft elke eerste dinsdag van de maand een sessie nesten aan onze Nestjuffen: Anneleen en Goedele. Die proberen dit uit in eigen klas en nodigen ook de andere klassen met hun juf uit om dit in te oefenen. 

Schooljaar ‘23 en later:  Er wordt verder gewerkr op dit niveau. De leraren reserveren de nestjuffen regelmatig en ook vanuit bepaalde noden sessies voor hun klas.