Van sommige kinderen verwachten we betere resultaten op schoolse prestaties. We zoeken naar een mogelijke oorzaak. Eén van de vele oorzaken kan bijvoorbeeld liggen aan het feit dat het kind werkhoudingsproblemen heeft.
De beertjes van Meichenbaum helpen het kind om gestructureerd, doel- en planmatig te werken. Daarom besliste het schoolteam om de Beertjes van Meichenbaum te gebruiken bij het werken in de klas. Hierna volgt meer informatie over werkhoudingsproblemen, de doelstellingen en het opzet van de 4 beren.
- het kind begint niet te werken.
- het kind is al begonnen met uitvoeren, nog voor de instructie helemaal gegeven is.
- het kind stopt met werken en begint rond te kijken.
- het kind werkt niet systematisch zijn oefening af en slaat stukken over.
- het kind droomt weg, is afgeleid, denkt aan iets anders dan aan de taak.
- het kind voert de taak uit zonder vooropgesteld plan en dus zonder systematiek.
- het kind loopt vast in zijn oplossing, maakt fouten, raakt in de war en gaat knoeien.
- concentratieproblemen
- impulsieve houding (doen zonder denken)
- weinig analytisch denken ( te oppervlakkig werken, weinig nauwkeurig)
- weinig zelfstandig werken (moeite om een taak aan te pakken,onzeker)
- werktempo : te snel of te traagonregelmatig werkritme
- weinig zelfcontrole (ze weten niet goed waar ze precies moeten naar kijken als hen gevragd wordt om hun werk eens na te kijken)
Begeleiden van kinderen met werkhoudingsproblemen a.h.v. “De Beertjes van Meichenbaum” heeft ook een positief effect bij andere kinderen. Kinderen leren zich op die manier beter organiseren en maken minder fouten. Het toepassen van de methode tijdens de lessen werkt dus preventief.
De begeleiding verloopt in 4 fasen:
- de fase waarin de instructie gegeven wordt: opdracht verkennen.
BEER 1 stelt zich de vraag : wat moet ik doen?
Het kind heeft de opdracht al in zichzelf geprent , maar komt nu tot het besef dat er een probleem (taak) is en dat het de taak moet oplossen. De lln. moet de opdracht herkennen.
We noemen dit de verkenningsfase. We moeten de kinderen zover krijgen dat ze bij het krijgen van een opdracht de nieuwsgierigheid voelen prikkelen.
Maak er een gewoonte van om steeds dezelfde vraag te stellen bij het geven van een werkblad : “wat zie je op dit blad?”. Sta vooral stil bij de opdracht die bovenaan staat,”wat moet je doen?”
A.d.h.v. een voorbeeldblad leer je hen hoe ze iets moeten doen, stippenlijntjes of lege vakjes dienen om een antwoord op te schrijven. Dat zijn geen vanzelfsprekende dingen voor sommige kinderen.- de fase waarin een kind nadenkt over een oplossingsstrategie:
BEER 2 stelt zich de vraag : hoe ga ik het doen?
Het beertje helpt het werk ordenen ,we leren werken met een plan.Oplossingsstrategieën die de juf of meester eerder aanbracht kunnen nu met of zonder visuele voorstelling gebruikt worden.Nadenken over de opdracht en een manier bedenken om de opdracht op te lossen. We noemen dit de verwerkingsfase . Het kind reageert op 2 mogelijke manieren:
- het kind herkent de opdracht en herinnert zich meteen hoe het die uitgevoerd heeft.
We stellen de vraag : “HOE HEB JE TOEN DIE OPDRACHT UITGEVOERD?”
Even checken of dezelfde werkwijze bedoeld wordt. Zo ja, dan kan het kind meteen aan de slag.- het kind herinnert zich de opdracht niet meer of krijgt een totaal nieuwe opdracht.
We stellen de vraag: “WAT GA JE EERST DOEN?”
De kinderen stellen een stappenplan op dat hen bij de uitvoering moet begeleiden. Het begeleiden van de eerste stap in hun stappenplan is zeer belangrijk , laat hen echter zelf die stap vinden.
vb. bij rekentaken : ik ga eerst deze getallen optellen en dan ga ik de uitkomst delen door 2 en dan…
vb. bij spellingtaken : moet ik een regel gebruiken of schrijf ik wat ik hoor?welke regel kan ik hier toepassen ?- de fase waarin het kind de taak concreet uitvoert :
BEER 3 : ik doe mijn werk
Met een logisch gestructureerd plan, in zijn achterhoofd, kan het kind dit nu stap voor stap gaan uitvoeren. Na een intense begeleiding van de vorige 2 fasen, is nu het moment gekomen waarop het kind zelfstandig moet leren werken.
Tijdens deze fase zien we dat kinderen, ondanks een goede voorbereiding nog fouten maken t.g.v onnauwkeurig werken, slordig werken.
Vanaf het 3de leerjaar wordt deze houding (nauwkeurig en netjes doorwerken) een belangrijk aandachtspunt!- de fase waarin het kind zijn werk evalueert :
BEER 4 : ik kijk mijn werk na, wat vind ik ervan?
Het kind leert zijn werk zelf nakijken. via het gebruik van correctiesleutels kan je dit stimuleren.
Begeleiden van kinderen met werkhoudingsproblemen a.d.h.v. “De Beertjes van Meichenbaum” heeft ook een positief effect bij andere kinderen. Kinderen leren zich op die manier beter organiseren en maken minder fouten. Het toepassen van de methode werkt dus preventief.
Info uit : “Kinderen met werkhoudingsproblemen” (Kaat timmerman)